Wendy: “Ik kan me goed voorstellen dat ‘spelen met risico’ voor ouders misschien eng of gevaarlijk klinkt. Binnen KOW noemen we het dan ook avontuurlijk spelen. Want avontuur is het doel en kleine risico’s komen erbij kijken.”
Judith: “Avontuurlijk spelen houdt in dat we kinderen de ruimte geven om zelf risico’s in te schatten. Daar beginnen we al mee op jonge leeftijd en dat trekken we door naar de BSO. Zo leren kinderen hun grenzen te verleggen en oorzaak en gevolg beter te beoordelen. Voorbeelden op jonge leeftijd zijn snelheid maken op fietsen en karretjes en klauteren op een speeltoestel. En op de BSO moet je denken aan spelen met houten zwaarden of stokken, klimmen in bomen, hutten bouwen met pallets, figuurzagen of uitjes naar bijvoorbeeld het strand of speelhof Hoogerzael.”
Dat klinkt leuk!
Wendy: “En dat is het ook! De kunst is om kinderen vrij te laten in hun spel en pas in te grijpen bij een risico dat onaanvaardbaar is. Nog te vaak grijpen we in uit gewoonte en niet omdat er een goede reden voor is. En nee, kleren die vies worden, zijn dat dus niet, haha.”
Judith: “Onze pedagogisch medewerkers kijken altijd naar de leeftijd en het karakter van een kind en schatten op basis daarvan in welke uitdagingen daarbij passen. Want ieder kind is anders en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Waar de een iets niet durft of staat te twijfelen, heeft het andere kind het al gedaan voordat je het doorhebt. Het eerste kind neem je bij de hand en help je een angst te overwinnen. Bij het tweede kind zorg je voor een stukje bewustwording. Weet je zeker dat dat gaat lukken? Wat zou er kunnen gebeuren als je dit doet? Zo geven we kinderen zelf de regie over welke risico’s ze nemen.”
Voor dit thema lijkt de laatste jaren steeds meer aandacht te zijn. Zelfs landelijke campagnes. Waar komt die noodzaak vandaan?
Wendy: “Als je ouders vraagt hoe zij vroeger speelden, weten ze dat vaak nog goed. Slootje springen, hutten bouwen in het bos, rondstruinen over een bouwterrein of op het dak van de school klimmen om een bal eraf te halen. De laatste jaren zijn kinderen steeds meer binnen gaan spelen en zijn ouders sneller in gaan grijpen. Daardoor verdween het avontuurlijke spel naar de achtergrond.”
Judith: “Het gevolg daarvan is dat de generatie twintigers van nu niet zo goed kan omgaan met lastige hobbels in het leven. Zowel letterlijk als figuurlijk. Dat is uit onderzoek gebleken en daarom is er zoveel aandacht voor. Wij leren kinderen om deze hobbels niet te vermijden, maar een strategie te bedenken hoe ze de hobbel het beste kunnen nemen.”
Wendy: “De behoefte om avontuurlijk te spelen, zit echt al in kinderen zelf. Het is aan ons om ze er de ruimte voor te geven en niet te snel in te grijpen. Ze worden niet alleen motorisch sterker, maar ook zelfverzekerder, zelfredzamer en socialer. Ze leren angsten te overwinnen en ontwikkelen doorzettingsvermogen. Het heeft echt veel voordelen!”
Tot zover helemaal helder. Ik vraag me wel af: kinderopvang is een plek waar veiligheid op één staat. Gaat dat wel samen met ‘avontuurlijk spel’?
Judith: “Dit klinkt misschien een beetje dubbel, maar juist door kinderen risico’s te laten nemen, kunnen veel ongelukken worden voorkomen. Kinderen leren door ervaringen. Door avontuurlijk spel oefenen ze hun vaardigheden en leren ze op een veilige en verantwoorde manier hun grenzen kennen.”
Wendy: “En je moet avontuur ook niet verwarren met gevaar. Uiteraard zijn op geen enkele locatie van KOW grote risico’s met directe dreiging. We hebben geen grote hoogtes, kinderen kunnen niet bij elektra en er is geen open water, om zomaar wat dingen te noemen. Onze kinderopvang biedt een veilige omgeving waar kinderen júist mogen uitproberen en ontdekken, omdat de risico’s er klein zijn. Als we een uitstapje plannen, dan maken de medewerkers altijd een inschatting op basis van de groepssamenstelling.”
Judith: “Ook de GGD, die jaarlijks al onze locaties inspecteert, speelt een belangrijke rol bij de ‘comeback’ van avontuurlijk spelen. Hun insteek is niet meer dat alles zo veilig mogelijk moet zijn, maar zo veilig als nodig. Daar zijn we heel blij mee.”
Het is niet erg als een kind een keer valt, struikelt of uit balans raakt. Alleen zo leren ze zichzelf goed kennen.
Veilige locaties zijn een ‘must’, maar het zijn de pedagogisch medewerkers die uiteindelijk observeren en wel of niet actie ondernemen. Hoe ziet dat eruit?
Wendy: “Wij coachen de pedagogisch medewerkers van KOW om risico’s in te schatten en situaties te beoordelen. De ene situatie vraagt om direct ingrijpen, bij een andere situatie is het voldoende om het spel te volgen. Belangrijk blijft dat medewerkers weten wat de kinderen doen en wat de risico’s kunnen zijn, zodat ze hier snel op kunnen inspelen als dat nodig is.”
Judith: “Kinderen hebben er niks aan als ze bij ons worden beschermd tegen alle risico’s en vervolgens buiten KOW over de eerste scheef liggende stoeptegel struikelen. Nu overdrijf ik natuurlijk heel erg, maar je snapt m’n punt. We willen zoveel mogelijk de echte wereld nabootsen.”
Wendy: “Het is niet erg als een kind een keer valt, struikelt of uit balans raakt. Alleen zo leren ze zichzelf goed kennen. En ja, we plakken wel eens een pleister. Het is dan aan ons om ouders daar goed bij te betrekken, door bijvoorbeeld tijdens de overdracht te vertellen: ‘Jullie dochter heeft zichzelf vandaag overwonnen! Ze durfde helemaal alleen op de rolschaatsen een rondje over het plein te rijden. En wat was ze trots op zichzelf! En wij op haar.’”